top of page

In 1900 ontstond er een nieuwe vereniging: de Bond van Bloembollenhandelaren. De doelstelling van de Bond was anders dan die van de AVB. De Bond richtte zich vooral op het met elkaar informeren over kopers met een twijfelachtig betaalgedrag en het opstellen van boycotlijsten. De Bond verzamelde informatie over allerlei afnemers, en de handelaren overlegden hierover met elkaar. In het jaar van oprichting, 1900,  had de Bond al een bestand met informatie over 13000 afnemers van bollen. Dertig jaar later waren dit er 60000.

 

Met de toenemende handel tussen kwekers en exporteurs ontstonden er soms geschillen tussen de twee partijen. Wat er in zo’n geval dan moest gebeuren stond nergens wettelijk vastgelegd. Vaak trok de teler aan het kortste eind. Er was een groeiende behoefte aan een onafhankelijke rechtspraak. Daarom heeft de AVB in 1907  het Scheidsgerecht voor de Bloembollenhandel opgericht. Dit college deed uitspraak bij geschillen tussen bloembollenhandelaren.

 

Het Scheidsgerecht was van groot belang voor de bloembollenhandel, dit werd goed duidelijk in de winter van 1928-1929. Door de strenge vorst waren veel bollen kapot gevroren. Door deze vorstschade waren veel kwekers niet in staat om het afgesproken aantal bloembollen te leveren aan de exporteurs. De exporteurs zaten nu met een probleem, ze moesten tegen hun buitenlandse afnemers zeggen dat ze de bestelde bollen niet volledig konden leveren. Deze klanten zouden er dan allicht voor kunnen kiezen om het volgende jaar niet meer bij deze exporteur bollen te kopen. De  exporteurs eisten dus van de kwekers dat ze hun afspraken nakwamen. In dat jaar werden er maarliefst vijfhonderd uitspraken gedaan door het Scheidsgerecht. Daarna kwam er in het handelsreglement een bepaling voor kweker en exporteur waarop de kweker zich kon beroepen bij incidentele tegenvallers. Dit betekende dat in zo’n geval de exporteur gewoon pech had en zijn bollen nog bij een andere kweker moest zien te kopen.

 

 

Verenigingen

bottom of page