top of page

In 1554 reisde een Oostenrijkse ambassadeur in Turkije van Adrianopel naar Constantinopel. Tijdens deze tocht heeft hij allemaal bloemen gekregen, hyacinten en narcissen. En een voor hem onbekende bloem. Een gids van de ambassadeur heeft hem verteld dat deze bloem op een tulband leek.  Door de taalbarrière dacht de ambassadeur dat de “tulipan”, wat tulband betekent, de echte naam was van de bloem.  De ambassadeur stuurde tulpenbollen naar Oostenrijk, hierbij meldde hij dat hij voor het eerst een kleurige bloem had gezien die geen geur had. Tevens noemde hij de naam erbij, de Tulipan. Dit is door de jaren heen veranderd tot Tulp.
Toen de tulpenbollen in Oostenrijk aankwamen werden deze gepland in de tuin van de keizer Maximiliaan II. In deze tuin werkte Carolus Clusius. Hij is in veel Europese landen geweest om daar de bloemen te onderzoeken. In 1592 werd hij dan ook benoemd tot de directeur van de Hortus Botanicus van de Leidse Universiteit. Hij ging hier experimenteren met de bloembollen die hij had meegenomen uit Oostenrijk. 
Maar Carlolus Clusius bleek echter niet de eerste te zijn die bloembollen in de Nederlanden ging planten.  Door handelsroutes die vanuit Zuidoost-Europa richting de zuidelijke Nederlanden liepen, zijn er door de jaren heen bloembollen (zoals de tulp) meegekomen. Twintig jaar voordat Carlolus Clusius bollen onderzocht in de Leidse tuinen, was Jan Mouton hier al mee bezig in zijn tuin te Doornik. Hij was dus in het bezit gekomen van bollen, die door de handelsroutes ons land zijn binnengebracht. Ook waren Mouton en Clusius bevriend, zo vroeg Mouton een keer per brief aan Clusisus of hij nog grotere bollen had. Mouton had namelijk alleen maar kleinere bollen in zijn bezit. Omdat de bollen toen zo gewild waren, zijn er een keer bollen gestolen uit de tuin van Clusius. Zo zijn er weer meer mensen met de bollen in aanraking gekomen.
 

Komst Nederland

bottom of page