top of page

Carolus Clusius
We gaan terug naar de tijd van Carolus Clusius. Hij heeft de bloembol immers geïntroduceerd in ons land. Hij was in 1592 benoemd tot directeur van de hortus botanicus in Leiden. Hier experimenteerde hij met kruiden en ook met bloembollen. Hij onderzocht of de bloembollen ook voor geneeskundige doeleinden gebruikt konden worden. Dit was niet zo, maar de bollen werden wel door veel apothekers verkocht. Van grootschalige teelt was er in deze tijd nog zeker geen sprake. De bollen werden eigenlijk alleen nog maar door geleerden in Leiden en Haarlem geteeld en er werden experimenten mee gedaan. In kruidentuinen was er soms ergens een klein hoekje met tulpen. Er zijn verhalen bekend dat er s’nachts een keer bij Carolus Clusius bloembollen zijn gestolen uit de Hortus Botanicus, en dat er hierdoor  meer mensen kwamen die bollen gingen kweken en verzamelen. De bloembollen waren alleen toegankelijk voor de elite, ze waren ontzettend duur in deze tijd.   

Tulpomanie
Tot ca. 1634 hielden alleen geleerden en rijke hobbyisten zich bezig met de tulpenhandel. De verkoop van de bollen vond plaats tijdens de bloeiperiode in april en mei, wanneer de kopers de bloemen konden bekijken. In de nazomer, als de bollen gerooid werden, veranderden zij daadwerkelijk van eigenaar.

Rond 1635 deed zich een verschijnsel voor dat tulpomanie werd genoemd. Er kwam steeds meer vraag naar bloembollen. Dit hangt nauw samen met de gouden eeuw, een periode van grote economische bloei. Er kwamen steeds meer mensen die veel geld hadden, denk bijvoorbeeld aan kooplieden uit Amsterdam. Doordat mensen meer te besteden hadden wilden ze graag iets exclusiefs; ze lieten bijvoorbeeld een duur schilderij maken of ze kochten bloembollen, voor in de tuin van hun buitenhuis. De bloembol was een echt luxeproduct. Doordat de vraag naar bloembollen steeds groter werd, konden de kwekers en handelaren hun prijzen steeds meer laten stijgen. Dit liep ontzettend uit de hand.

Vanaf 1634 begonnen ook buitenstanders zich met de bloembollenhandel in te laten en ontstond een speculatiegolf die vooral woedde in Haarlem, Hoorn, Amsterdam, Alkmaar en Enkhuizen. Sommige handelaren verkochten tulpenbollen die nog maar pas geplant waren en die niemand nog in bloei had gezien; dit leidde tot contracten voor levering in de toekomst, vergelijkbaar met wat wij tegenwoordig futures zouden noemen. Dit heet windhandel, en het vond meestal plaats in speciale colleges die bijeenkwamen in kroegen of herbergen. De hoogste bieder kreeg het aankoopcontract. De aankoopcontracten, genoteerd op briefjes, werden voor grof geld doorverkocht. De prijs die uiteindelijk voor een bol betaald moest worden, werd doorgaans berekend naar het gewicht bij het rooien. Dit was de ‘azenhandel’. Deze handel was illegaal; de Staten van Holland verboden de verkoop van zaken die men zelf niet bezat. Naast de azenhandel in de colleges vonden ook openbare veilingen plaats van ‘pondsgoed’, waardeloze tulpen zonder fraaie kleurpatronen, die per pond verkocht werden aan argeloze kopers, voor extreme geldbedragen. Tussen 1634 en 1636 waren de tulpenbollen twintig keer zo duur geworden.

 

 

Er werd soms in natura betaald maar meestal met geld. De prijs van de bollen werd bepaald op basis van de grootte of het gewicht van de bol. Om een idee te krijgen van hoe erg de tulpengekte uit de hand gelopen was hebben we de volgende transactie, waarbij in natura voor één tulpenbol werd betaald:

-twee ladingen graan
-twee ladingen rogge
-vier vette ossen
-acht vette varkens
-twaalf vette schapen
-5000 liter wijn
-35 liter bier
-1500 kilo boter
-500 kilo kaas
-een bed
-een zilveren beker
-een pak van lakense stof

Op dinsdagavond 3 februari 1637 stortte in Haarlem de windhandel abrupt in, toen een verkoper bleef zitten met een partij pondsgoed die hij voor 1400 gulden had aangeboden. Twee dagen later werd in Alkmaar tijdens een veiling van tulpenbollen in totaal nog 90.000 gulden omgezet. De week daarop kelderden overal in Holland en Utrecht de prijzen. Er ontstond een chaotische situatie met veel onenigheid onder handelaren over de geldigheid van de afgesloten contracten. Het bleek al snel dat de meeste handelaren tulpen die ze niet bezaten hadden doorverkocht aan kopers die ze niet konden betalen. 

Het begin

bottom of page